Pleisterende kraanvogels: speciaal, maar kwetsbaar

Vorige eeuw zijn veel pleisterplaatsen van kraanvogels in Nederland verdwenen door grootschalige ontginningen van veengebieden. Deze eeuw is er nieuw leven geblazen in de schaarse stukjes hoogveen die er nog zijn.

Het Fochteloërveen is flink natter geworden en bovendien iets groter. Het leek alsof de kraanvogel ons voor die inspanning wilde belonen, want na eeuwenlang afwezig te zijn, broedde hij in 2001 weer voor het eerst in het Fochteloërveen. Dat was het begin van het kraanvogelsucces in Nederland. In de jaren daarna is hier een kleine broed- en pleisterplaats ontstaan die geleidelijk aan verder uitwaaiert over Nederland. 

Het Fochteloerveen is het belangrijkste broedgebied van kraanvogels in Nederland met 8 broedparen. 

Een veelbelovende start dus, maar geen reden om achterover te leunen. Nog niet alles is op orde in het wetland. De ecologische relatie van de kraanvogel met het boerenland dat grenst aan het hoogveen staat onder druk.

Voor de broedparen met kuikens is foerageergebied op veel plekken niet goed bereikbaar. Bovendien zorgen versnippering en verstoring ervoor dat belangrijke foerageerplaatsen die grenzen aan het Fochteloërveen voor groepen kraanvogels verloren gaan.

Een nieuwe pleisterplaats in Nederland is heel bijzonder

Na de uitbreiding van het broedgebied in westelijke richting is het Fochteloërveen steeds belangrijker geworden voor kraanvogels. De kleine pleisterplaats trekt niet alleen meer kraanvogels, maar ook steeds meer bezoekers uit binnen- en buitenland. Dat laatste is een onontkoombaar gevolg van het succes en de populariteit van deze bijzondere vogel, maar het heeft ook een keerzijde. Hoe groter het succes, hoe groter het risico op verstoring. 

De kraanvogel staat als gevoelig op de Rode Lijst van vogels 2016. Bovendien vermeldt de kernopgave Natura 2000 van het Fochteloërveen dat er voldoende rustgebied moet zijn voor soorten als de kraanvogel. De verwachting is dat de kraanvogel in het volgende beheerplan wordt toegevoegd als kwalificerende broed- en niet broedvogel van het Natura 2000-gebied Fochteloërveen. Het is de belangrijkste broedplaats en de enige zomerverzamelplaats in Nederland, kortom: méér dan het beschermen waard.

De betekenis van de pleisterplaats Fochteloërveen groeit

In de winter 2017/18 zijn er maximaal 67 kraanvogels geteld in het Fochteloërveen. Nederlandse kraanvogels verzamelen in de nazomer in het Fochteloërveen. In augustus 2018 liep het aantal op tot 58. In september zijn er iets minder, omdat twee families zijn vertrokken. In de laatste decade van september vertrekt de rest van de groep.

Het aantal kraanvogels op de pleisterplaats Fochteloërveen groeit, ze trekken samen weg en blijven langer weg dan voorheen. In najaar en winter pendelen ze ook tussen het Fochteloërveen en Duitse pleisterplaatsen en nemen ze regelmatig nieuwe kraanvogels mee. Nu de Nederlandse broedpopulatie groeit, wordt ook de betekenis van de pleisterplaats Fochteloërveen groter. Voor beschermers is het belangrijk om te weten welke maatregelen je kunt treffen om deze ontwikkeling te bevorderen.  

De polder Ravenswoud is een voor Nederlandse begrippen robuust foerageergebied. 

In elke gemeente rustig foerageergebied helpt de kraanvogel

De druk op de pleisterplaats Fochteloërveen wordt groter door de sterke groei van recreatie en verkeer, luchtvaart, nieuwe wandel- en fietspaden, stadsuitbreiding, bloementeelt op de grens met het hoogveengebied, enzovoort. Op plekken met een hoge dichtheid aan wegen en paden is meer verstoring.

Na een verstoring valt een groep kraanvogels uiteen in kleine groepjes, paren of families. Is er sprake van herhaalde verstoring, dan gaan kraanvogels deze plekken mijden. Gebeurt dit op meerdere plekken, dan wordt het foerageergebied steeds kleiner en vertrekken de vogels uit het gebied.

Kwalificerende ganzen en zwanen van Natura 2000 zijn al in de gevarenzone beland, omdat er weinig rustig foerageergebied is overgebleven. Als we bedenken dat de kraanvogel nog vele malen gevoeliger is voor verstoring, dan is het niet moeilijk om vast te stellen dat rustig foerageergebied noodzakelijk is om de soort te behouden.

Net als ganzen en zwanen foerageren kraanvogels vooral op akkers met oogstresten van maïs, graan en aardappelen. Primair foerageergebied zijn de akkers met oogstresten die grenzen aan het Fochteloërveen. Deze foerageergebieden liggen verdeeld over vier gemeenten rondom het Fochteloërveen. Van belang is om een deel van deze akkers aan te wijzen tot foerageergebied en te zorgen dat kraanvogels hier in alle rust kunnen eten.

Om bestaand rust- en foerageergebied te beschermen en nieuwe plekken te creëren, verdient het aanbeveling om boomwallen te onderhouden en houtwallen te planten. Ook de aanwezigheid van voldoende bomen en struiken langs wegen en paden is cruciaal om het risico op verstoring te verkleinen en een veilig gebied te creëren.

Voorbeeld
Primaire foerageergebieden die grenzen aan het hoogveen zijn noodzakelijk voor de kraanvogels en de kwalificerende ganzen en zwanen van het Fochteloërveen. Bovenstaand kaartje geeft een voorbeeld van hoe het er uit zou kunnen zien met een paar primaire foerageergebieden.