Knelpunten in broedgebieden

Nederland kent een aantal (potentiële) broedgebieden voor kraanvogels. Alle hebben te maken met knelpunten die deels voor alle gebieden gelden en deels gebiedsspecifiek zijn.

Fochteloërveen als voorbeeld
Steeds meer mensen uit alle hoeken van het land en zelfs uit België en Duitsland komen speciaal voor kraanvogels naar het Fochteloërveen. De sterke toename van recreatie en het naïeve of soms brutale gedrag van een aantal fanatieke ‘natuurliefhebbers’ is een bron van zorg. Daarnaast vindt verstoring plaats door recreanten, bewoners die ganzen verjagen door activiteiten op de akkers, activiteiten van het boerenbedrijf en door jacht op of het verjagen van ganzen. Tot slot noemen we de luchtvaart. Met name helikopters, maar ook luchtballonnen en deltavliegers zijn een regelmatige en niet zelden ernstige bron van verstoring.

Op grond van de Vogelrichtlijn en van het feit dat het Fochteloërveen is aangewezen als stiltegebied en Natura 2000-gebied, zou je verwachten dat er voldoende redenen zijn om de bescherming serieus te nemen en toe te zien op de naleving van richtlijnen.

Zowel verstoring vanuit de lucht als op de grond
Toch gebeurt dit slechts ten dele. Zo zien we een toename van overlast en verstoring door het vliegverkeer van en naar Eelde. In het concept-beheerplan Fochteloërveen wordt aanvankelijk gepleit om het gebied aan te wijzen als een no flight zone. Echter, na 6 jaar is dit plan nog steeds niet officieel vastgesteld en zijn de passages over de no flight zone uit het concept geschrapt. In tussentijd neemt het vliegverkeer boven het rustgebied toe en worden steeds vaker vogels verstoord of verjaagd, terwijl ze juist extra bescherming moeten krijgen.

Op de grond gebeurt regelmatig hetzelfde. Illustratief is het feit dat de kraanvogels zich gedurende de zomermaanden van 2015 hebben verplaatst naar het Dwingelderveld, omdat ze in het Fochteloërveen te vaak verstoord werden. Gebeurt dit te vaak (daar zijn voorbeelden van in Duitsland) dan bestaat het risico dat de kraanvogels het gebied als onveilig gaan ervaren en het gaan mijden.

Voor de andere gebieden waar kraanvogels broeden en/of verzamelen gelden soortgelijke knelpunten.

Dwingelderveld
Het Dwingelderveld is deels vergelijkbaar met het Fochteloërveen. Verstoring door mensen is lastig aan te tonen; een enkel bezoek van mensen nabij de broedplaats van kraanvogels kan echter de oorzaak zijn dat een legsel wordt gepredeerd. In het Dwingelderveld is het meermalen vermoed. Zo mislukte in 2007 een legsel na een druk paasweekend. In 2011 werd verstoring van beide legsels direct na een weekend vastgesteld. In 2012 wordt menselijke invloed vermoed. In2013 wordt opnieuw direct na het weekend vastgesteld dat een legsel is mislukt.

Het vermoeden is dat mensen indirect een rol spelen. In het weekend is het vaak veel drukker en dus een grotere kans op verstoring door mensen. Heterdaadjes zijn lastig te verzamelen, omdat je maar een klein deel van de dag in het veld bent. Het gedrag van mensen in natuurgebieden is evenwel vaak goed vergelijkbaar; ook in het Dwingelderveld steken mensen het terrein in zonder dat ze weten welk effect het heeft op broedparen kraanvogels. 

De verstoring op de foerageer- en baltsplaats van het Dwingelderveld is minder goed in kaart gebracht. In de periode 2011-2014 heeft Herman Feenstra deze plek een tiental keren bezocht. Hierbij werd in 2011 eenmaal waargenomen dat een loslopende hond de kraanvogels opjaagt.

Op de foto zie je het alerte kraanvogelpaar dat er rennend vandoor gaat wanneer de hond verschijnt. Ook een paar jaar erna is hier een hond waargenomen die langdurig achter een ree aanjaagt.

De informatie over balts- en foerageerplaatsen buiten de heide is gering. 

Engbertdijksvenen
Voor de Engbertdijksvenen geldt het probleem van de zwijnenjacht die plaatsvindt in de periode dat kraanvogels broeden.

Deurnse en Mariapeel
Voor de Deurnse en Mariapeel heeft Bureau Vogelinventarisatie De Kraanvogel in opdracht van Staatsbosbeheer de kansen als toekomstig broedgebied in kaart gebracht. De kraanvogel is hier een kwalificerende niet-broedvogel. Kraanvogels broeden nog niet in dit hoogveengebied, maar met een goede inrichting en zonering kan vestiging worden versneld.

“Door de werkzaamheden die de komende jaren worden uitgevoerd in het project Life+ Peelvenen 2012-2018, wordt het gebied toegankelijker voor wandelaars en fietsers. Ook nieuwe kades trekken recreanten aan. Nieuwe wandel- en fietspaden op de overgang van veen naar landbouwgebied zorgen voor verstoring van kraanvogels en ganzen die er foerageren.  

Ook het open kappen van heide vergroot de verstoringsafstand. In de Deursche Peel speelt dit nadat de Soeloop is gedempt (gegevens M. van Rijswick). Door het grasland en de kades in de primaire rustgebieden in te rasteren, wordt de inloop van publiek voorkomen en onbereikbaar voor auto’s en motoren.  

De Groote Peel vangt momenteel de meeste recreatie op in de regio, maar ook in de Deurnsche Peel en Mariapeel is het “vrij druk” qua bezoekersaantallen.Vanwege de hoge bevolkingsdichtheid in deze regio en het promoten van de natuurgebieden, zal de drukte verder toenemen. Het is dus belangrijk om goed en duidelijk te zoneren, zodat kwetsbare soorten als de kraanvogel worden beschermd.” (Feenstra, H., ‘Kansen voor kraanvogel als broedvogel in de Deurnsche Peel en Mariapeel’, Bureau Vogelinventarisatie De Kraanvogel 2015/01Fochteloo).

Extra kwetsbaarheid in broedperiode
In het broedseizoen zelf is de gevoeligheid van kraanvogels voor verstoring nog vele malen groter. Wandelaars in de buurt van plekken waar kraanvogels broeden of waar families met kuikens foerageren, kunnen zonder dat ze het in de gaten hebben, veel schade veroorzaken. Als broedende kraanvogels te vaak verstoord worden, loopt het legsel gevaar en ligt predatie op de loer; als ouders en jong tijdens het zoeken naar voedsel van elkaar gescheiden worden, bestaat het risico op predatie.

Nodig: krachten bundelen voor betere bescherming
Beherende organisaties zouden zich sterk moeten maken voor de bescherming; gemeenten en provincie dienen heldere keuzes te maken en de natuurdoelen die er zijn, te bevorderen of op zijn minst de wetgeving te respecteren en vooral te handhaven. 

In verschillende gebieden zijn de laatste jaren verbeteringen zichtbaar op het gebied van toezicht door beheerders. Nu de overheden nog, want die schuiven problemen vaak lang voor zich uit in plaats van knelpunten op te lossen. Anno 2022 is deze trend ook herkenbaar bij de landelijke politiek.  

Beheerders kunnen eerder en beter op ontwikkelingen inspelen dan tot nu toe het geval is. Doe je het op het juiste moment en op de juiste manier, dan ontneem je bezoekers weliswaar tijdelijk een deel van hun wandel- of fietsroute, maar geef je op de langere termijn juist een impuls aan natuurbeleving. Immers, als we er samen in slagen de rust en veiligheid voor kraanvogels in de meest kwetsbare periodes te borgen, is de kans veel groter dat we de rest van het jaar van ze kunnen blijven genieten!