Fochteloërveen

Meestal leggen kraanvogels 2 eieren

Sinds 2001 broeden jaarlijks kraanvogels in het Fochteloërveen. Dat jaar gedraagt het paar in het veen zich erg dominant. Andere paren worden niet getolereerd en resoluut het gebied uitgejaagd, met verjaagvluchten over kilometers afstand.

Nesten liggen vaak in kleddernat gebied of op eilandjes

In 1999 en 2000 is er een territoriumpaar aanwezig. In 2001 wordt voor het eerst gebroed en is er een territorium paar. Van 2002-2007 gaat het om twee broedparen kraanvogels. 

Een tweede broedpaar vestigt zich buiten het veengebied op een ven in het landbouwgebied. Daar slaagt dit paartje erin jaren lang succesvol te broeden, tot en met 2008.

Grote kuikens zijn pas veilig als ze kunnen vliegen

Broedsucces veenpaar en venpaar
Het broedpaar op het veen bracht tussen 2001-2010 in totaal 11 jongen groot (gemiddeld 1,1 jong per jaar). Er worden 16 jongen geboren; 5 redden het dus niet.

Het broedpaar op het ven brengt tussen 2003-2008 in totaal 7 jongen van de 10 geboren groot (gemiddeld 1,2 jong per paar).

Broedparen die langere tijd in een gebied verblijven, trekken andere kraanvogels aan die ook hun kans wagen. Nadat in 2007 het Dwingelderpaar zich vestigt in het Fochteloërveen, neemt het aantal verder toe. In 2008 gaat het om 3 paren, in 2009-2011 zijn het er 4 en in 2012-2013 groeit het aantal naar 5 paren. In 2014-2015 is er opmerkelijke toename en verdubbelt het aantal paren bijna tot 9 paren.

Broedsucces Fochteloërveen 2001-2015
Na 14 jaar broeden maken we de balans op. In de jaren 2001-2015  zijn 54 jongen geboren, waarvan er 25 zijn gestorven. In 15 jaar tijd zijn dus 29 jongen uitgevlogen. Van 2001-2007 gaat het om 1-4 jongen per jaar (gemiddeld 2,1 per jaar). Tussen 2007-2015 vliegen er 0-4 jongen uit (gemiddeld 1,8 per jaar).

Terwijl het aantal broedparen groeit, neemt de kuikenproductie af. Tot en met 2005 was er geen kuikensterfte. Als we naar het broedsucces kijken van de succesvolle paren met een nest, wordt in de jaren 2001-2012 gemiddeld 0,9 kuiken vliegvlug. In 2001-2006 was dat 1,2 kuiken en in 2007-2012 0,7 kuiken. 

In 2013-2015 worden maar 4 jongen groot, waarvan 3 in 2013. In 2014 wordt slechts 1 kuiken groot, terwijl er 8 zijn geboren. Het is opmerkelijk dat meerdere grote kuikens verdwijnen. Dit trekt het gemiddelde broedsucces verder omlaag tot 0,61 vliegvlug kuiken per succesvol paar in 2001-2015. Concurrentie, verstoring en predatie spelen een rol.