Wat vraagt een kraanvogel?

Foto: H.  Feenstra (kraanvogels in het Fochteloërveen)

Kraanvogels broeden in natte gebieden met voldoende rust. In het buitenland bieden broekbossen en laagveengebieden perspectief; in Nederland worden deze echter druk bezocht door publiek. Uitgestrekte hoogveengebieden en heidevelden met vennen maken hier daarom de meeste kans, omdat het er relatief rustig is. Naarmate de vernatting toeneemt, wordt bovendien de toegankelijkheid verkleind en dat is in het voordeel van kraanvogels.

Uitgestrekte boswachterijen en de combinatie met natte heide en vennen biedt mogelijkheden. Naast Drenthe en Zuidoost Friesland liggen er daarom vooral kansen in het Brabantse Kampina, de Strabrechtse heide, de Peelgebieden en De Maasduinen in Limburg.

Worden deze kansen daadwerkelijk benut en gaan we ook hier kraanvogels verwelkomen? Dat hangt af van de vraag of beheerders erin slagen goed te zoneren en op die manier de rust op potentiële broedplaatsen te borgen. Daarnaast hangt de populatiegroei in Nederland momenteel waarschijnlijk vooral samen met de ontwikkelingen in het Fochteloërveen. In Duitsland breidt de populatie zich uit in westelijke richting. Mogelijk gaat deze toename de ontwikkeling in ons land de komende jaren versnellen? In Nedersaksen is het aantal paren sterk gegroeid tot 1.450 paren in 2017; niet ver over de grens zijn de eerste succesvolle broedgevallen bekend!

Toename broedgebieden in Nederland
Jaren achtereen waren er drie broedgebieden in Nederland: het Fochteloërveen, het Dwingelderveld, en de Engbertsdijksvenen. Na 2014 kwamen er meer nieuwe broedgebieden. Sommige werden alleen verkend en (voorlopig) weer verlaten maar in 2018 zijn er nesten gevonden in Drenthe, Friesland, Overijssel, Gelderland, Noord-Brabant en Limburg. Als kraanvogels eenmaal hebben gebroed in een gebied, komen ze terug. Om die reden is het van belang de ontwikkelingen goed te volgen en in kaart te brengen.

In de huidige broedgebieden gebeurt dit, door zeer bevlogen waarnemers. Zo is in het Fochteloërveen een telgroepje ontstaan van vijf personen die de ontwikkelingen in het gebied nauwlettend in de gaten houden. Zij wisselen onderling informatie uit, die gebundeld wordt door de contactpersoon/ -personen van het gebied. Onder het tabblad bescherming staat een lijst met alle broedgebieden en de contactpersonen.