In de winter 2016/17 overwinteren er tientallen kraanvogels in het Fochteloërveen. Naast eigen broedvogels zijn er overwinteraars uit Duitsland. Rustige slaapplaatsen in het Fochteloërveen, in combinatie met aangrenzende rustige akkers met oogstresten, zijn de sleutel van dit succes.
Het Fochteloërveen, nu al een kleine pleisterplaats
In 1999 begon het sprookje, twintig jaar later broeden er 8-9 paar, en zijn jaarrond enkele tot tientallen kraanvogels aanwezig. In januari 2017 pleisteren 53 kraanvogels in het Fochteloërveen. In de periode met lichte tot matige vorst zijn ze kwetsbaar, omdat de slaapplaatsen dichtvriezen en oogstresten vastvriezen. Zodra ze de akkers bezoeken en worden gezien, worden ze verstoord door recreanten. Vaak onbedoeld, maar het effect is dat de kraanvogels onrustig worden, zich verplaatsen of wegtrekken.
Het vrouwtje met kleurringen dat in 2012 is geboren in het Rehdener Geestmoor was ook op bezoek. In 2015 is ze voor het eerst in het Fochteloërveen gezien meteen mannetje. In 2016 zaten ze in het broedseizoen bij Aurich in Duitsland, op 90 km afstand, maar in het najaar iets zuidelijker: 20 km oostelijk van Bourtange. Ze pendelen tussen Niedersachsen en het Fochteloërveen.Waarschijnlijk doen onze eigen broedparen hetzelfde en liften er op die manier nieuwkomers mee.
Het wetland Fochteloërveen is belangrijk voor deze wereldwijd geliefde vogel. Met maar liefst 5.000-9.000 kranendagen per jaar in de periode 2013-2016 is er alle reden om de kraanvogel als broedvogel en niet-broedvogel toe te voegen aan de lijst met kwalificerende vogels in het Fochteloërveen.
Braaksma (1957) schreef een artikel over het belang van het aanwijzen van kraanvogelreservaten. Een samenvatting van zijn verhaal vindt u hier.
Meer of minder kraanvogels
Hiervoor noemden we al de combinatie van een rustig hoogveen en akkers met oogstresten als sleutel voor succes. Beide staan echter de laatste jaren onder druk door: een sterke toename van recreatie naar het veen en de dorpen Appelscha en Veenhuizen, verstoring en het verjagen van ganzen op de foerageerplaatsen, de regionale luchtvaart en de stadsuitbreiding in Assen en de neveneffecten van de nieuwbouwwijk. De bescherming van de ecologische relatie tussen hoogveen en akkers vraagt om structurele oplossingen, om de negatieve effecten op de populatie kraanvogels en de kwalificerende wintergasten van Natura 2000 tegen te gaan.
Bevorderende maatregelen
In het natuurgebied zitten de kraanvogels meestal nog wel veilig, ook omdat het gebied intensief vanuit de uitkijktoren de Zeven in de gaten wordt gehouden door liefhebbers, maar de zonering voor kraanvogels vraagt meer. Op de voormalige landbouwgronden die extensief worden begraasd, knelt het recreatief medegebruik al jaren in het Compagnonsveld met de kraanvogels en is afsluiting van de wandelroute voor de natuur de beste optie. Vanaf het fietspad en de doorgaande Fochteloërveenweg ga je dan vanzelf meer zien. Als kraanvogels niet worden opgejaagd en zich veilig voelen, nemen ze minder afstand van mensen.
De Fochteloërveenweg wordt elk jaar drukker, maar maatregelen blijven tot nu toe uit, ondanks dat er veel slachtoffers vallen onder amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren. Vorig jaar had een familie kraanvogel veel last van het verkeer en ontstond een zeer onwenselijke situatie in de meest kwetsbare periode.
Op de akkers met oogstresten is de meeste winst te behalen. Hier is afgelopen jaren de meeste verstoring door: versnippering, verwijderen van opslag en kappen van boomwallen, verjagen en jacht en de sterke toename van recreatie. Meer samenwerking met boeren is hier de oplossing. Zij bewerken het akkerland dat grenst aan het natuurgebied en kunnen zorgen dat het rustig blijft op de akkers.
Als er schade is door wintervogels moet er een vergoeding tegenover staan. De provincie kan dit in het beheerplan Natura 2000 opnemen en aansturen, zodat beschermer, beheerder, boer en recreant dichter bij elkaar komen en de toekomst van wintervogels en ambassadeur kraanvogel veilig wordt gesteld.